Het vorige bericht eindigde in Chongqing. Adriaan voelde zich wat minder, het Chinese eten begon tegen te staan, vooral bij de kinderen. Het leek een beetje het natuurlijk punt om naar huis te gaan, maar we hadden Shanghai nog op het programma staan. Op dinsdag 14 augustus werden we ’s morgens met een (veel te groot) busje naar de luchthaven gebracht. Zogenaamd wegens het risico van files werden we veel te vroeg gehaald, maar in werkelijkheid moesten we nog naar een park met een klein museum, een oud huis waar ooit een belangrijke meneer met zijn familie en concubines had geleefd. We werden rondgeleid langs de diverse bedden – eigenlijk kleine kamertjes, met elk twee zitplaatsen en een tafeltje om thee te drinken alvorens te besluiten of deze concubine aan de beurt was of niet - . Aan het eind werd ons weer allerlei koopwaar aangeboden. Toen we niet geïnteresseerd bleken om geld uit te geven, was het weer snel gedaan met de vriendelijkheid van het meisje dat ons rondleidde: een inmiddels bekend patroon in China.
Na deze onderbreking hadden we eerst nog een probleem om met de bus uit het park te komen. Ondanks het feit dat deze bus als bus van de plaatselijke regering over luidsprekers en een extra harde toeter beschikte, kwamen we maar moeilijk uit de steeg waar andere auto’s onze doorgang versperde. Het Chinese patroon waarin niemand een ander ruimte wil geven – iedereen beleeft die andere anderhalf miljard mensen als concurrenten – begon ons te hinderen. Maar goed, uiteindelijk konden we op tijd inchecken in de vlucht van Shanghai Airlines, en ’s middags werden we van het internationale vliegveld Pudong gehaald met weer een andere bus.
Het hotel Zhao An (‘Gelukkig Voorteken’) lag aan de rand van een niet al te beste wijk, maar zag er redelijk uit. De mensen aan de receptie spraken een beetje Engels en waren vriendelijk. In de kamer waar Liesbeth en ik zouden slapen stonk het echter zo naar verf – mogelijk een verf die in Nederland verboden is, dacht ik – dat we om een andere kamer vroegen, Na een alternatief dat we afwezen – de stank was er mogelijk nog erger – en een vriendelijk dreigement dat ik de reisorganisatie om een ander hotel zou gaan vragen, kregen we een prima en veel ruimere kamer.
Dezelfde middag liepen rond om het Plein van het Volk, dat heel weinig met het volk te maken heeft, en gingen we naar de Bund, met de oude Europese gebouwen en het uitzicht op het moderne Pudong met de Oriental Pearl toren en de wolkenkrabbers. Later op de avond ben ik daar nog met Evert naar toe gegaan om de mooie verlichting en lichtreclames te zien. We zagen een waanzinnig groot billboard om een boot langsvaren. We liepen nog even over de brug over de Suzhou rivier. Vlak daarbij zagen we de restaurantjes waar je voor Europese prijzen een biefstukje kunt eten en een glas wijn drinken.
Op woendag 15 augustus hadden we eerst een redelijk ontbijt: ook het Westerse ontbijt was hier goed te eten. Daarna namen we de metro naar Huangpi Nanlu, een station bij de Huahuai Lu, na Nanjing Lu de belangrijkste winkelstraat. Vandaar liepen we naar de plaats waar het eerste congres van de Communistische Partij ooit plaatsvond, nu ironisch genoeg onderdeel van het kapitalistische project om van een oude Chinese wijk een toplocatie voor restaurants en winkels te maken: Xintandi. Je kunt hier prima Frans en Italiaans eten of een Beiers biertje voor een paar euro kopen. Wij gingen naar de Franse bakker, waar zowaar ‘Boulangerie-Patisserie’ op het raam stond. We werden zelfs in het Frans aangesproken in deze winkel die binnen oude Franse concessie ligt. Maar verder dan die paar woorden kwamen deze Chinezen ook niet. De broodjes waren prima.
Na dit bezoek aan Xintandi liepen we naar de beroemde rommelmarkt van Dongtai Lu. Adriaan kocht hier nog een oude communistische Chinese camera, de tegenhanger van Soviet Lubitel, mijn eerste camera die ik in 1965 of zo kocht. Ik overwoog nog om een Mao beeldje te kopen, waar de grote boef in een leunstoel zit en een sigaretje rookt, maar dat betekende weer meer gewicht in het vliegtuig. Door de rommelige Fangbang Lu, met lage huisjes, kleine winkeltjes en overal mensen, gingen we richting Yuyuan. Van dit deel van de stad wordt wel steeds meer afgebroken om plaats te maken voor nieuwbouw.
Dit levert vreemde contrasten op: extreme armoede aan een kant van de straat, en dan een muur aan de andere kant met poorten die toegang geven tot toplocaties met namen als ‘eeuwige zon’ of ‘gelukkig leven’. Dit is China…
Zo kwamen we dan in het Yuyuan complex, het volledige opgeknapte of herbouwde complex, waar je in traditionele huizen duur kunt eten en op andere manieren je portemonnee kunt legen. Alles airconditioned, voorzien van roltrappen en andere gemakken.
In deze omgeving namen we afscheid van Adriaan en Evert die eerder naar het hotel teruggingen met de taxi. Met Inge liepen Liesbeth en ik nog door een overdekte markt die helemaal was volgestouwd met artikelen van lage kwaliteit. En mensen, mensen, mensen.
Met de veerpont staken we vervolgens over naar Pudong, om daar in de mooiste mall van Shanghai terecht te komen, de Super Brand Mall, vlak bij de Oriental Pearl Tower. Omdat dit soort grote winkels mij al vrij snel op de zenuwen gaan werken, bracht ik mijn tijd grotendeels door in een cafetaria waar ze goede koffie en zelfs een redelijk flan hadden. Met Chinese muziek op de achtergrond. Liesbeth en Inge kochten in de supermarkt van alles om te eten.
’s Avonds hadden we nog niet zoveel honger door al deze broodjes. Iets later besloten we eten te gaan zoeken in de omgeving van de West Nanjing Road. Het werd een heel gezoek. We zagen heel gezellige soort overdekte terrassen – heel zeldzaam in China – waar je dus buiten kon eten, Maar wel Chinees, en daarom zochten we verder, hoewel het er erg gezellig uitzag. Op dit gedeelte van de Nanjing Lu hingen overal lampjes in de bomen, het was net Kerstmis.
Uiteindelijk kwamen we uit bij een Japans restaurant. We werden in een soort apart zijkamertje op de eerste (in China dus tweede) verdieping geplaatst. Het was niet goedkoop, maar wel smakelijk: een goed alternatief voor het Chinese eten dat de anderen de neus uit begon te komen. En het was er erg rustig.
Liesbeth en Adriaan gingen van hier met de metro naar het hotel. Inge, Evert en ik bleven nog wat rondwandelen, maakten allerlei flauwe grappen, schaamden ons afwisselend voor elkaars gedrag en kochten ijsjes voor het indrukwekkende bedrag van 4 yuan (40 eurocent). Met de taxi kwamen we terug bij het hotel.
Voor de laatste dag, donderdag 16 augustus, stonden een paar dingen op het programma. Adriaan wilde elektronica en fotospullen kijken en misschien kopen in een van de grote gespecialiseerde malls. Inge wilde nog CD’s of DVD’s kopen. Ik wilde nog een stuk in mijn eentje door de stad wandelen.
Ik liep vanaf het hotel grotendeels langs de Suzhou (Wusong) rivier en door armoedige wijken richting de Huangpu rivier. Ik zag de armoedige mensen op straat hun kleren wassen en eten klaarmaken, ik zag de kippen door de wijk scharrelen en rook de rioollucht die tussen de huizen hing. Op de achtergrond zag ik de prachtige gebouwen van het Plein van het Volk.
We hadden afgesproken om elkaar weer te zien in de Super Brand Mall aan de overkant van de rivier. Ik was daar ruim op tijd en zag daar Inge en Liesbeth. Daar wachtten we op Adriaan en Evert die een halfuur te laat kwamen en telefonisch niet bereikbaar bleken. De lunch was weer niet Chinees. Deze keer was het Thai eten dat ons – behalve Evert misschien – goed smaakte. Adriaan en ik gingen even naar het hotel. Van daar gingen we iets later met de metro naar het nieuw Station Shanghai Zuid, inderdaad een interessant gebouw, maar minder spectaculair dan ik verwacht had.
Hier probeerden we per taxi naar de elektronica mall te komen die ik via internet had opgezocht: Xujiahui. Toen de taxichauffeur mij voorstelde ons voor 100 yuan daarheen te brengen, vroeg ik Adriaan direct uit te stappen. Dit was dus een oplichter die zijn taximeter niet wilde gebruiken. De eerste tot nu toe. We namen dus de metro, en na drie stops, voor 3 yuan per persoon, bevonden we ons in de Pacific Computer Mall 2 en later in de Pacific Computer Mall 2 tussen een misselijkmakende hoeveelheid elektronica.
We probeerden nog wat te onderhandelen over camerageheugen, maar we vertrouwden de zaak niet. We hadden in deze situatie liever donker haar en smalle ogen gehad. Als Westerling wordt je gewoon genaaid. Toch was het heel interessant om hier wat rond te kijken. Zo zagen we bijvoorbeeld hoe ze computers ter plekke in elkaar zetten voor de klant. Het ziet er allemaal heel rommelig uit, maar het lijkt te werken.
Iets te laat waren we terug in het hotel, waar Liesbeth, Evert en Inge op ons wachtten met wat over was van het bier en de cola. We besloten te gaan eten op het terras aan de Naning Xi Lu (West Nanjing road) dat we eerder hadden laten liggen omdat we geen Chinees wilden eten.
Het was inderdaad heel gezellig om daar in een soort afgesloten hokje op straat te eten bij een temperatuur van ongeveer 25 graden. Af en toe kwamen er bedelaars of horlogeverkopers aan onze ingang staan om ons eraan te herinneren dat we nog steeds in China waren op deze laatste dag van de vakantie. We aten van allerlei gerechten. Het varkensvlees was een beetje te vet, maar de rest smaakte ons wel prima. Onze laatste lege flessen gaven we aan een oud vrouwtje dat heel onhandig met een plastic zak vol flessen bezig was haar inkomen te verzamelen voor deze dag. Eerder hadden we ergens gehoord dat die flessen 1 mao = 0,1 yuan, 1 eurocent dus, opleveren. Er zat naar schatting 25 cent in de zak die ze steeds liet vallen. We sloten de avond af met een laatste bezoek aan de Bund: het uitzicht op Pudong en de Oriental Pearl Tower, de verlichte boten op de rivier en de ongelofelijke menigte mensen. Verschillende Chinezen wilden weer met ons op de foto.
Met deze indrukken eindigde onze laatste dag in Shanghai.
De wekker ging vrijdag om vijf uur. Om half zes checkten we uit en een kwartier later zaten we in het busje naar de luchthaven. De eindeloze dag van wachten en reizen was begonnen. We landden om half twee plaatselijke tijd op Schiphol. Hier namen we afscheid van Adriaan die naar Franny in Amsterdam ging. Even voor halfzes waren we thuis, 18 uur nadat we bij het hotel hadden uitgecheckt. Eric haalde onze koffers op en nam Inge en Evert mee. Ik liep met Liesbeth naar huis door het heerlijk frisse Geldrop. Ik was elk gevoel van tijd kwijt toen ik – volgens de klok – om halfacht naar bed ging.
--EINDE--